21 november 2016

Geen onderdeel van een categorie Handhaving Wet DBA uitgesteld: wat betekent dat?

Staatssecretaris Wiebes heeft de Tweede Kamer op vrijdag 18 november 2016 laten weten dat de implementatietermijn van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) wordt verlengd tot tenminste 1 januari 2018. Wat betekent dit nu voor de komende tijd, kunnen de modelovereenkomsten de prullenbak in en komt de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) weer terug? Nee en nee. De handhaving van de Wet DBA wordt uitgesteld, maar niet ingetrokken.

In zijn Tweede Voortgangsrapportage legt de staatssecretaris uit dat er op dit moment onrust heerst en onzekerheid bestaat. Opdrachtgevers zijn huiverig zzp’ers in te huren en zzp’ers zijn bang hun opdrachten kwijt te raken. Hij wil deze onzekerheid zoveel mogelijk wegnemen. Voorop staat dat echte ondernemers moeten kunnen ondernemen. Daarom schort hij de handhaving op tot de knelpunten zijn opgelost.

 Wat gebeurt er de komende tijd?

  • Tot 1 januari 2018 kunnen opdrachtnemers en opdrachtgevers geen boete of naheffing krijgen. De Belastingdienst krijgt een andere rol en gaat vooraf coachen in plaats van achteraf beboeten. Belangrijk is dat “kwaadwillenden” nog steeds wel beboet kunnen worden. Een kwaadwillende is volgens de staatssecretaris “de opdrachtgever of opdrachtnemer die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan, omdat hij weet – of had kunnen weten – dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking (en daarmee een oneigenlijk financieel voordeel behaalt en/of het speelveld op een oneerlijke manier aantast).’ Vervelend genoeg is hierover in de praktijk natuurlijk nog steeds discussie mogelijk.
  • In de tussentijd gaat het kabinet bekijken hoe de begrippen “gezag” en “vrije vervanging” aan te passen zijn aan het huidige maatschappelijke beeld van de arbeidsverhouding. Velen vinden het onbegrijpelijk dat (aan de onderkant van de arbeidsmarkt) relatief gemakkelijk buiten dienstbetrekking kan worden gewerkt als maar voldaan wordt aan het criterium “vrije vervanging”, terwijl (veelal aan de bovenkant van de arbeidsmarkt) men geacht wordt in dienstverband te werken zodra er sprake is van een “gezagsverhouding”. In dat laatste geval gaat het om de zelfstandige professional die wordt ingehuurd voor een specifiek project waarbij het door de opdrachtgever beoogde resultaat telt, maar waarbij de wijze waarop dit wordt bereikt geheel aan de professional is. Wanneer is dan sprake van een gezagsverhouding? Nu er op dit moment geen oplossing voor deze onzekerheid bestaat, is er tot 1 januari 2018 geen handhaving op deze groep, aldus de staatssecretaris. Dat geeft aan deze professionals de zekerheid dat zij tot die tijd niet aanlopen tegen boetes of naheffingen. Zodra nieuwe begrippen zijn vastgesteld, wordt de handhaving eventueel aangepast.
  • De staatssecretaris belooft meer duidelijkheid over de vraag wanneer het gebruik van een (model)overeenkomst echt nodig is, maar vooral: wanneer die niet nodig is. In heel veel situaties is er namelijk geen twijfel over dat een (fictieve) dienstbetrekking ontbreekt. Desalniettemin zal hij opdrachtgevers en opdrachtnemers die vooraf zekerheid vragen, deze niet weigeren. Hiermee lijkt het dus ook de komende tijd nog steeds mogelijk overeenkomsten ter goedkeuring aan de Belastingdienst voor te leggen.
  • De staatssecretaris maakt ook nog een opmerking over de ketenregeling (maximaal drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten in twee jaar) in sectoren waar veel met tijdelijke opdrachten wordt gewerkt. Op dit moment kunnen cao-partijen de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid al verzoeken bepaalde functies in een bedrijfstak aan te wijzen waarvoor bij cao meer tijdelijke contracten gesloten kunnen worden (maximaal zes contracten in vier jaar). Dat kan als het voor die functies “bestendig gebruik” is en vanwege de “intrinsieke aard van de bedrijfsvoering” noodzakelijk is te werken op basis van tijdelijke contracten. Hij stelt dat de minister open staat voor verzoeken van sociale partners om daar waar nodig passende maatregelen te nemen, zoals bij de omroep, de media en in de kunst- en cultuursector.

Conclusie

Een klein beetje onzekerheid over de Wet DBA wordt met het uitstel van de handhaving tot 1 januari 2018 weggenomen. Tegen schijnzelfstandigheid en “kwaadwilligen” wordt echter nog onverkort opgetreden. Het is dan ook nog steeds noodzakelijk te blijven werken met goede opdrachtovereenkomsten en in de praktijk ook te werken conform die overeenkomsten. In april 2017 zal de (nieuwe?) staatssecretaris  bezien of een verdere verlenging van de implementatietermijn tot een datum na 1 januari 2018 gewenst is.

Toch nog niet helemaal gerust? Neem dan contact op met ons kantoor via info@boontje.nl

Deze blog is geschreven door Anneke Meulenveld.