08 december 2017

Geen onderdeel van een categorie Payrollers, houd je vast!

Op 30 november jl. is een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer voor een wijziging van regelgeving voor payrollers. Het betreft een initiatiefvoorstel van drie linkse partijen. In het regeerakkoord is ook gesproken over payrolling waar Boontje advocaten al eerder een blog over schreef. Zie ook: https;//www.boontjeavocaten.nl/_WPBA/regeerakkoord-en-flex-biedt-toekomst/

De Hoge Raad had afgelopen jaar de deur opengezet voor payrollers om gebruik te maken van het arbeidsrecht light regime dat voor uitzendbureau’s geldt. De Hoge Raad oordeelde dat het voor de kwalificatie van de uitzendovereenkomst niet nodig is dat de (uitzend)werkgever een “allocatiefunctie” vervult. Dat betekent dat het niet nodig is dat hij vraag en aanbod bij elkaar brengt. In het geval van payrolling is dat vaak ook niet het geval: bedrijf A draagt een persoon aan bij de payroller, waarna deze persoon bij de payroller in dienst treedt om vervolgens bij bedrijf A aan het werk gaat. De payroller is dan de formele werkgever en bedrijf A de materiële werkgever. Het voordeel voor bedrijf A is dat de door hem gewenste persoon bij hem aan het werk is, zonder dat hij de werkgeversrisico’s draagt (denk aan ziekte, ontslag etc.). Door de uitspraak van de Hoge Raad kan payrolling ook worden gekwalificeerd als uitzending. Daarmee is ook het soepeler arbeidsrechtelijk regime van toepassing op payrolling. Volgens de coalitiepartners is dit ongewenst. Interessant is dat er nu een initiatiefvoorstel ligt dat niet van de coalitiepartners afkomstig is.

Het wetsvoorstel introduceert een nieuw artikel 8a WAADI (wet allocatie arbeidskrachten en intermediairs). Uitgangspunt van dat artikel is dat arbeidskrachten die via een payroller werkzaam zijn, gelijk moeten worden beloond als het personeel in een gelijke of gelijkwaardige functie bij de inlener. In feite het bekende principe van de inlenersbeloning voor uitzendbureaus. Echter, deze nieuwe inlenersbeloning lijkt verder te gaan. Het gaat niet enkel om een zelfde loon, maar ook om dezelfde arbeidsvoorwaarden in algemene zin. De toelichting op het wetsvoorstel geeft voorbeelden zoals: fietsplan, fitnessregeling, kinderopvang, jubilea, pensioenregeling, collectieve feestdagen, ATC en ADV dagen, onkostenvergoedingen, arbeids- en rusttijden. Het wetsvoorstel zegt dat als de inlener niet een medewerker in een gelijke of gelijkwaardige functie in dienst heeft, de payroller moet kijken naar de branche waarin de inlener opereert teneinde vast te stellen wat de arbeidsvoorwaarden moeten zijn. Een erg verregaande verplichting. Opmerkelijk is dat pensioen ook is opgenomen in de lijst. Hierover zo meer.

Verder stelt het wetsvoorstel voor, dat payrollers niet gebruik mogen maken van het arbeidsrecht “light” regime dat voor uitzendkrachten geldt. Dit ziet op artikel 7:691 BW. Payrollers mogen dus geen gebruik maken van het afwijken van de ketenregeling of uitzendbeding (zoals in de ABU of NBBU wordt geregeld). Deze bepaling is bedoeld voor uitzendbedrijven die een allocatiefunctie vervullen op de arbeidsmarkt, niet voor payrollers die een dergelijke functie niet vervullen, zo is de argumentatie van de indieners van dit wetsvoorstel. Aan de andere kant lijkt de payroller wel te vallen onder de werkingssfeer van de ABU (of NBBU) cao en dus onder het verplichte pensioenfonds (STIPP). Zoals hiervoor is opgemerkt, is pensioen ook opgenomen als arbeidsvoorwaarde die de payroller de arbeidskracht moet bieden als dat bij de inlener geldt. De arbeidskracht heeft recht op de pensioenregeling die de inlener hanteert, dan wel een minstens gelijkwaardige regeling. De vraag is hoe zich dit verhoudt met de reeds verplichte STIPP? De toelichting op het wetsvoorstel geeft aan dat als de payroller is aangesloten bij STIPP, in het algemeen zal worden aangenomen dat deze minimaal gelijkwaardig zal zijn aan de pensioenregeling bij de inlener.

De payroller ziet zich met dit wetsvoorstel geconfronteerd met een heleboel verplichtingen terwijl zij geen gebruik mag maken van het arbeidsrecht “light” regime. De kans bestaat dat de tarieven die door de payroller gerekend worden richting de inlener flink gaan stijgen teneinde alle (loon)kosten te bekostigen payroll minder aantrekkelijk maakt. Is er dan nog wel markt voor payroll? Wij verwachten wel dat er een wijziging zal komen in wetgeving voor payrollers, maar, het is de vraag of dit wetsvoorstel en zo ja, in deze vorm 1 op 1 zal worden aangenomen. Wij houden het in elk geval in de gaten.
Voor vragen over de stand van zaken en wat dit voor uw bedrijfsvoering kan betekenen, kunt u contact opnemen met Jolanda de Groot via degroot@boontje.nl.